Gekoppelde steun voor vrouwelijke vleesrunderen
De onderstaande beschrijving van steunmaatregelen en tegemoetkomingen wordt louter ter informatie gepubliceerd en heeft geen rechtsgevolgen.
Alleen de wetteksten die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, worden als de officiële en definitieve versie beschouwd.
Gekoppelde steun voor vrouwelijke vleesrunderen
Doel van de gekoppelde steun voor vrouwelijke vleesrunderen is het concurrentievermogen van de sector en de economische, sociale en ecologische duurzaamheid van de rundveehouderijen te verbeteren. Het hulpgeld voor vrouwelijke vleesrunderen wordt toegekend voor maximaal 145 in aanmerking komende dieren per landbouwer. Dit maximale aantal kan worden toegepast op het niveau van de natuurlijke personen die eigenaar zijn van het landbouwbedrijf, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan (zie hieronder 'Stap 4: Toepassing van het plafond op het niveau van het bedrijf of zijn eigenaars'). In vergelijking met de vorige programmering is het begrip referentieaantal niet gehandhaafd.
Voor wie?
De begunstigde moet aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
- Is een actieve landbouwer;
- Is houder van een kudde vleesrundvee;
- Geïdentificeerd zijn in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem 'GBCS';
- Heeft een productie-eenheid in België.
Er wordt geen hulpgeld verleend aan landbouwers die op kunstmatige wijze de voorwaarden hebben gecreëerd om dit hulpgeld te verkrijgen.
Wanneer?
Vanaf 1 januari 2023.
Aan welke voorwaarden moet worden voldaan opdat de dieren in aanmerking kunnen komen?
Een dier komt in aanmerking als het voldoet aan de identificatievoorwaarden van de gezondheidsregelgeving en als het gedurende de aanhoudingsperiode van 1 april tot en met 30 september van het aanvraagjaar op het landbouwbedrijf van de aanvrager aanwezig is of op geldige wijze door een ander in aanmerking komend dier is vervangen.
De voor de berekening van het hulpgeld gebruikte diergegevens zijn afkomstig van SANITEL, het door het FAVV gebruikte computersysteem voor de identificatie en registratie van dieren.
Hoe wordt het hulpgeld berekend?
De vier stappen, in de onderstaande volgorde, bepalen het aantal dieren dat per bedrijf voor hulpgeld in aanmerking komt.
Stap 1/ Berekening van het aantal in aanmerking komende dieren
Het aantal voor steun in aanmerking komende dieren is het kleinste van de volgende drie getallen:
- Het minimale aantal in aanmerking komende vrouwelijke vleesrunderen van achttien tot 120 maanden per dag dat tijdens de aanhoudingsperiode is waargenomen;
- Het aantal kalvingen van een vleesproducerend moederdier die op het bedrijf van de landbouwer tussen 1 oktober van het jaar vóór de aanvraag en 30 september van het jaar van de aanvraag zijn geteld, vermenigvuldigd met 1,33 ;
- Het aantal kalveren dat tussen 1 juli van het voorgaande jaar en 30 juni van het lopende jaar uit een vleesproducerend moederdier is geboren en tenminste drie opeenvolgende maanden op het bedrijf van de landbouwer is gehouden, vermenigvuldigd met 3.
Stap 2/ Toepassing van de drempel
Hulpgeld voor vleeskoeien wordt slechts toegekend voor ten minste 10 voor steun in aanmerking komende vrouwelijke vleesrunderen per landbouwer.
Stap 3/ Vermindering naar gelang van de omvang van de veebezetting
Wanneer de gemiddelde veebezetting van het bedrijf per hectare voederareaal (VA) hoger is dan de vastgestelde maximale veebezetting per hectare voederareaal (d.w.z. van 2023 tot 2025 5 GVE/ha VA, in 2026 4,5/ha en in 2027 4 GVE/ha VA), wordt het overeenkomstig de punten 1 en 2 bepaalde aantal vrouwelijke vleesrunderen vermenigvuldigd met de verhouding tussen de vastgestelde maximale veebezetting en de gemiddelde veebezetting van het bedrijf.
De veebezetting is de gemiddelde bezetting van het landbouwbedrijf voor het betrokken kalenderjaar. Ze wordt berekend als de verhouding tussen de volgende elementen:
• In de teller staat het gemiddelde jaarlijkse aantal herbivore GVE, bestaande uit:
o Wat de runderen betreft, het gemiddelde van de dagelijkse gegevens uit het dieridentificatie- en registratiesysteem SANITEL;
o Wat de paardachtigen betreft, het aantal door de landbouwer in zijn oppervlakteaangifteformulier voor het betrokken jaar aangegeven dieren;
o Voor geiten, schapen, hertachtigen en kameelachtigen, de jaarlijkse inventaris betreffende hun identificatie en registratie (telling)
De berekening van het aantal GVE's per diersoort is gebaseerd op de volgende coëfficiënten (Eurostat-coëfficiënten):
Mannelijke runderachtigen van 2 jaar en ouder |
1 |
Vaarzen van 2 jaar en ouder |
0,8 |
Melkkoeien |
1 |
Andere koeien van 2 jaar en ouder |
0,8 |
Uitgezonderd runderen van 1 tot 2 jaar |
0,7 |
Runderen jonger dan 1 jaar |
0,4 |
Schapen of geiten |
0,1 |
Paardachtigen |
0,8 |
Hertachtigen en kameelachtigen |
0,2 |
- In de noemer, het voederareaal van het bedrijf, dat overeenkomt met de som van de oppervlakten blijvend en tijdelijk grasland, graslandvlinderbloemigen, hoogstamboomgaarden en andere voedergewassen (maïs, mengsels van granen en vlinderbloemigen enz.). Voor de berekening van de veebezetting worden alleen percelen voederareaal op het grondgebied van België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland in aanmerking genomen.
Stap 4/ Toepassing van het plafond op het niveau van het bedrijf of zijn eigenaars
De gekoppelde inkomenssteun voor vrouwelijke vleesrunderen wordt toegekend voor maximaal 145 in aanmerking komende dieren per landbouwbedrijf.
Volgens hetzelfde beginsel als in het kader van de herverdelingsbetaling, kan dit maximale aantal worden toegepast op het niveau van elke natuurlijke persoon die eigenaar is van het landbouwbedrijf in het geval van feitelijke verenigingen, vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid en landbouwbedrijven die ervoor hebben gekozen aan de personenbelasting te worden onderworpen.
Dit maximale aantal van 145 in aanmerking komende dieren geldt vervolgens individueel voor leden van feitelijke verenigingen en beherende vennoten van landbouwbedrijven en vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, die :
- aangifte doen van de activiteit van het landbouwbedrijf in het kader van de personenbelasting;
- vennoten of aandeelhouders zijn van de partner;
- bijgedragen hebben aan de versterking van het landbouwbedrijf;
- een onbeperkte aansprakelijkheid op zich nemen voor de verplichtingen van de partner;
- de landbouwactiviteit verrichten als hoofdberoep of als meewerkende echtgenoot.
Het aantal in aanmerking komende dieren per natuurlijke persoon wordt berekend door het totale aantal in aanmerking komende dieren op het bedrijf te vermenigvuldigen met het aandeel gebruiksrechten van de natuurlijke persoon en de uitkomst te beperken tot 145. Ten slotte is het aantal voor hulpgeld in aanmerking komende dieren voor het gehele bedrijf de som van de aantallen voor hulpgeld in aanmerking komende dieren van de verschillende natuurlijke personen. Deze verdeling van de gebruiksrechten heeft betrekking op materiële of immateriële roerende goederen die bestemd zijn voor het landbouwbedrijf.
De verdelingsovereenkomst moet uiterlijk op de uiterste datum voor het wijzigen van de verzamelaanvraag door de Algemene directie patrimoniumdocumentatie worden geregistreerd om voor het jaar van de aanvraag te worden aanvaard, en wordt aan het betaalorgaan verstrekt via het geautomatiseerde e-loket dat door de directie ter beschikking wordt gesteld of op papier per aangetekend schrijven.
De volgende soorten documenten worden geaccepteerd om de aandelen, de verdeling van gebruiksrechten en de bijdragen aan de activiteit van de partner vast te stellen:
1° een in het Belgisch Staatsblad opgenomen of gepubliceerde oprichtingsakte
2° een geregistreerde overnameovereenkomst;
3° een geregistreerde verenigingsovereenkomst;
4° een geregistreerde overeenkomst over de verdeling van de gebruiksrechten;
5° het register van de geregistreerde aandelen. De registratie wordt verricht door de Algemene directie patrimoniumdocumentatie.
Voorbeeld van vermindering naar gelang van de veebezetting en toepassing van het plafond op het niveau van de eigenaars van het landbouwbedrijf:
In 2023 heeft een groep natuurlijke personen ('A' en 'B'), waarvan de gebruiksrechten voor 80% voor A en 20% voor B zijn verdeeld, een veestapel met 369 vleeskoeien (18-120 maanden), 268 vleeskalveren en 245 vleeskalveren. Dit landbouwbedrijf heeft vleesvee, maar ook gemengd vee en melkvee, die in de berekening van de herbivore GVE's zijn opgenomen. Zijn GVE-bezetting bedraagt dus 527,747 herbivore GVE en het voederareaal 84,57 hectare.
Het aantal dieren dat in aanmerking komt voor gekoppelde steun 'vrouwelijke vleesrunderen' wordt als volgt bepaald.
1. Aantal dieren dat in aanmerking komt voor het hulpgeld
Berekening van het aantal in aanmerking komende dieren: het minimum tussen de 369 vleeskoeien (18-120 maanden), de 268 vleeskalveren vermenigvuldigd met 1,33 en 245 vleeskalveren vermenigvuldigd met *3) = 356 in aanmerking komende dieren;
2. Minimaal plafond
Het bedrijf heeft minimaal 10 dieren die voor hulpgeld in aanmerking komen;
3. Vermindering van de veedichtheid
De veebezetting bedraagt 6,24 herbivore GVE/VA (527,747 GVE/84,57 ha VA). De gemiddelde veebezetting per hectare VA is dus hoger dan de maximale veebezetting per hectare VA die in 2023 is vastgesteld op 5 GVE/VA.
Aantal dieren na beperking tot maximale bezetting = Aantal in aanmerking komende dieren * (maximale bezetting/ waargenomen bezetting) = 356* (5/6,24) = 285
4. Plafonnering/deplafonnering
Aangezien aan de nodige voorwaarden is voldaan, zal voor elk van de leden het maximum van 145 in aanmerking komende dieren worden toegepast. Hij zal dus recht hebben op deze gekoppelde steun voor 202 in aanmerking komende dieren.
De details van de berekening zijn namelijk als volgt:
• 80% * 285 dieren = 228 dieren; maar beperkt tot 145 in aanmerking komende dieren voor landbouwer 'A'.
• 20% * 285 dieren = 57 dieren => 57 in aanmerking komende dieren voor landbouwer 'B'. o 1
o 145 in aanmerking komende dieren + 57 in aanmerking komende dieren = 202 in aanmerking komende dieren voor de groep.
Welk hulpgeld? Wat is het bedrag van het hulpgeld?
Het hulpgeld neemt de vorm aan van een uniform betaald bedrag per in aanmerking komend dier en bedraagt maximaal 178 euro per in aanmerking komend dier.
Hoe een aanvraag indienen?
Om aanspraak te kunnen maken op een tussenkomst, moeten de aanvragers binnen de gestelde termijnen in hun oppervlakteaangifte een aanvraag tot deelneming aan de regeling voor gekoppelde steun indienen.
Voor alle inlichtingen
Voor algemene vragen kunt u dit contactformulier
Voor alle technische vragen of vragen over uw dossier kunt u contact opnemen met uw Buitendirectie: https://agriculture.wallonie.be/contacter-les-directions-exterieures.