AMKM: 316 - Graangewassen op het veld (MB12)
De onderstaande beschrijving van steunmaatregelen en tegemoetkomingen wordt louter ter informatie gepubliceerd en heeft geen rechtsgevolgen.
Alleen de wetteksten die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, worden als de officiële en definitieve versie beschouwd.
AMKM: 316 - Graangewassen op het veld (MB12)
'Graangewassen op het veld' (MB12) is een basismaatregel die landbouwers ertoe aanzet percelen met graangewassen op het veld in de rotatie te laten staan tot eind februari om de biodiversiteit te bevorderen door de meest bedreigde soorten overwinterende en doortrekkende vogels voedsel te bieden in de winter, de meest cruciale periode voor hun overleving. Deze AMKM is dus een antwoord op de achteruitgang van de kleine vlaktefauna.
In tegenstelling tot andere soorten blijven de zaden van in aanmerking komende soorten waarschijnlijk lang genoeg op de aar of de grond om de akkervogels in hun meest gevoelige periode (januari tot maart) te voeden en hun achteruitgang te helpen bestrijden.
De maximale omvang van de percelen (vastgesteld op 0,5 ha) moet het mogelijk maken fragmenten te creëren die het effect vergroten op de specifieke vlakte-avifauna, die het meest bedreigd is en waarbij de ervaring leert dat dit een zeer doeltreffende praktijk is. De afstand tot het bos moet zodanig zijn dat predatie tijdens het voederen sterk wordt beperkt en de nadruk ligt op vlaktesoorten in plaats van op minder bedreigde alomtegenwoordige soorten, aangezien sommige vlaktesoorten minder geneigd zijn grote bomen te benaderen
Agromilieubetalingen compenseren het inkomensverlies gekoppeld aan niet-geoogst stro en graan en aan het effect op het volgende gewas, plus de transactiekosten.
Deze AMKM is de evolutie van een van de varianten van de vroegere methode AMKM MB6 'milieuvriendelijke teelt' die sinds 2018 aan de landbouwers is voorgesteld en waarbij de landbouwer zich ertoe verbond 10% van het vastgelegde graanareaal te laten staan (ongeoogst) tot eind februari. Dit is geïntegreerd in de as 'Gewassen' van het door Wallonië voorgestelde agromilieuprogramma, naast de AMKM 'Met gras bezaaide perceelsranden' (MB5) en 'Aangelegde percelen' (MC7) die het aanvult.
Voor wie?
De begunstigde moet voldoen aan de volgende criteria:
- Landbouwer zijn in de zin van artikel 3, §1, van de Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.
- Om een aanspraak te kunnen maken op hulpgeld, moet de aanvrager een hulpvraag voor de AMKM 'Graangewassen op het veld' en een jaarlijkse betalingsaanvraag indienen via het aanvraagformulier.
- Bovendien verbindt de begunstigde zich ertoe een register ter beschikking van de administratie te houden, d.w.z. een register waarin de teeltwerkzaamheden en de verrichte werkzaamheden met betrekking tot de specificaties van de maatregel worden geregistreerd, alsmede, in voorkomend geval, de data waarop de beweiding op het perceel wordt gestart/beëindigd.
Elke verbintenis geldt voor een periode van 5 jaar.
Waar?
De AMKM is toegankelijk voor elk landbouwareaal in de zin van artikel 4, §3, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 02 december 2021 dat als 'bouwland' is aangegeven (zie fiche 'Definities Landbouwactiviteiten - Landbouwareaal - Subsidiabele hectare'), met uitzondering van percelen die in de loop van de voorbije vijf jaar van blijvend grasland tot bouwland zijn omgevormd.
De maatregel is in heel Wallonië beschikbaar met twee uitzonderingen:
- de beheereenheden op 'extensieve stroken' (BE4) in aangewezen Natura 2000- gebieden, waarvoor de beperkingen kunnen worden gecompenseerd in het kader van interventie '341 - Natura 2000-betalingen in landbouwgebieden'.ecologische compensatiegebieden, d.w.z. landbouwgebieden waarop een specifieke beperking wordt toegepast en waarvoor een landbouwer financiële steun ontvangt op basis van een overeenkomst met een particuliere partij.
De gecumuleerde oppervlakte van de AMKM met gras bezaaide perceelsranden (MB5), aangelegde percelen (MC7) en percelen met graangewassen op het veld (MB12) bedraagt niet meer dan 25% van de oppervlakte bouwland van het bedrijf zoals vastgesteld door het betaalorgaan voor het jaar waarin de betrokken agromilieu- en klimaatsteun voor het eerst wordt aangevraagd (of voor het jaar waarin een nieuwe aanvraag tot het aangaan van een verbintenis of een aanvraag tot verlenging van de verbintenis voor de betrokken maatregelen wordt ingediend).
De oppervlakte van een perceel met graangewassen die op het veld blijven staan in het kader van AMKM MB12 kan niet in aanmerking worden genomen als niet-productieve oppervlakte die bijdraagt aan het minimumpercentage bouwland dat wordt gebruikt voor niet-productieve oppervlakten en elementen in het kader van GLMC 8.
Wanneer?
Vanaf 1 januari 2023.
Na te leven voorwaarden
In aanmerking komende teelten:
De teelt die op het veld staat op 31 mei bepaalt de in aanmerking komende teelt. De in aanmerking komende teelten zijn:
- winter- of zomertriticale;
- winter- of zomerspelt;
- winter- of zomertarwe;
- mengsels van graangewassen;
- mengsels van graan- en peulgewassen of eiwithoudende gewassen (ten minste 50% graangewassen en ten minste 20% peul-/eiwithoudende gewassen).
Niet-limitatieve voorbeelden van mengsels van graan-/peulgewassen of eiwithoudende gewassen:
o wintertarwe-eiwithoudende erwten; triticale-wintererwt; wintertarwe-veldbonen; zomerspelt-bruine linze; zomertarwe-linze;
o triticale-haver-erwten; triticale-haver-erwten-rogge-wikke; triticale-haver-erwten-rogge-wikke uit Narbonne.
Voorwaarden:
In 2024 kan men zich niet langer in deze AMKM verbinden.
Vanaf 2024 zullen landbouwers graangewassen kunnen planten die op het veld blijven staan en deze rechtstreeks kunnen opnemen in het minimumpercentage bouwland dat bestemd is voor niet-productieve oppervlakten en elementen in het kader van GLMC 8, en eventueel aanvullende beperkingen voor deze oppervlakten kunnen aanvaarden om ze mee te tellen als milieugebieden die in aanmerking komen voor de ecoregeling ecologisch netwerk.
Wat de lopende verbintenissen in 2024 betreft, aangezien de verbintenis in het kader van de ecoregeling vergelijkbaar is met het AMKM-bestek, kan de landbouwer zijn contract beëindigen zonder terugbetaling voor voorgaande jaren.
Voor landbouwers die hun AMKM-contract wensen voort te zetten, kan de overeenstemmende oppervlakte van de percelen met graangewassen die op het veld blijven staan, niet in aanmerking worden genomen als niet-productieve oppervlakte GLMC 8 en wordt het bestek afgestemd op de voorwaarden van de ecoregeling en versterkt op bepaalde punten:
- De landbouwer verbindt zich ertoe op hele percelen niet te oogsten en het gewas te laten staan tot en met de laatste dag van februari (of tot en met 31 december voor het laatste jaar van de verbintenis). De verbintenis heeft betrekking op een specifiek aantal hectaren voor de vijf jaar van de verbintenis, met een maximaal toegestane neerwaartse variatie elk jaar in de totale aangegeven oppervlakte van 20% ten opzichte van de oorspronkelijk vastgelegde hoeveelheid. Voor deze verlaging zal geen boete worden toegepast. Een opwaartse variatie is niet mogelijk (er zal niet betaald worden voor de extra oppervlakte)
- Binnen het aantal vastgelegde hectaren is het mogelijk om van jaar tot jaar de verschillende subsidiabele gewassen die elk jaar in de gebruikelijke dichtheden worden ingezaaid, te variëren.
- De verbintenis moet elk jaar betrekking hebben op andere percelen.
- De percelen waar de gewassen blijven staan, moeten elk tussen 0,02 en 0,5 hectare groot zijn en ten minste 100 meter van elkaar verwijderd zijn en ten minste 50 meter van een bebost oppervlak.1
- Er is geen verschil in behandeling nodig met een geoogst gewas. Tussen 1 juli en de laatste dag van februari van het volgende jaar is echter geen verdere behandeling toegestaan.
- Het gebruik van insecticiden en groeiregulatoren is verboden vanaf de datum van het zaaien.
- De boer installeert minimaal 2 leeuwerikplots per perceel. De plots vertegenwoordigen een oppervlakte van 10 m² tot 50 m² en een minimale breedte van 3 m. Ze mogen niet aan de rand van het perceel worden geïnstalleerd. Als alternatief kan hij ook minstens 2 roofvogelzitstokken per perceel installeren.
Een landbouwer die zijn AMKM MB12-verbintenis voortzet, mag geen bijkomende oppervlakten aangeven met graangewassen die op het veld blijven staan om bij te dragen tot het minimumpercentage bouwland dat wordt gebruikt voor niet-productieve oppervlakten en elementen in het kader van GLMC 8.
Het is niet toegestaan om de verbintenis tijdens de looptijd van het contract uit te breiden naar bijkomende oppervlakten.
Houd er rekening mee dat het AMKM-contract alleen in 2024 kan worden beëindigd.
In de bijgevoegde tabel worden de bepalingen en vereisten vergeleken waaraan moet worden voldaan voor graangewassen die op het veld blijven staan in het kader van GLMC 8 om in aanmerking te komen voor de ER netwerk of waarvoor verbintenissen in het kader van de AMKM MB12 zijn aangegaan.
Overgangsperiode (2023-2024) voor lopende verbintenissen
De vóór 2023 in het kader van het 'Programme wallon de Développement Rural', Waals programma voor plattelandsontwikkeling, aangegane en op 31/12/2022 nog niet verstreken verbintenissen van AMKM MB6 - 'Milieuvriendelijke teelten' worden overgedragen naar het strategisch plan van het GLB en omgezet in één enkele verbintenis voor de tegemoetkoming '316 - Graangewassen op het veld (MB 12)'. De landbouwers hebben de keuze om deze omgezette verbintenis voort te zetten tot het einde van de oorspronkelijke looptijd volgens de bepalingen van het bestek en het in deze fiche beschreven steunbedrag of om deze verbintenis te beëindigen zonder terugbetaling van de voorgaande jaren. Het is niet mogelijk om de andere varianten van AMKM MB6 voort te zetten na 31-12-2022, maar de landbouwer heeft de mogelijkheid om deel te nemen aan de gelijkwaardige interventies van het strategisch plan (ecoregeling Milieuvriendelijke teelten, ecoregeling Vermindering van productiemiddelen).
Welke steunmaatregelen zijn er?
Landbouwers kunnen per hectare in aanmerking komende teelten € 2.400 steun per jaar ontvangen
Selectiecriteria
Geen selectiecriteria voor deze maatregel.
Hoe moet ik een aanvraag indienen?
De landbouwer moet een steunaanvraag indienen via het oppervlakteaangifteformulier.
Voor alle inlichtingen
De landbouwer moet een steunaanvraag indienen via het unieke aanvraagformulier.
Voor alle technische vragen of vragen over uw dossier kunt u contact opnemen met uw Buitendirectie: https://agriculture.wallonie.be/contacter-les-directions-exterieures
Voor advies over de uitvoering van de maatregel kunt u contact opnemen met:
ASBL NATAGRIWAL
Bâtiment Marc de Hemptinne
Chemin du Cyclotron, 2-Boite L07.01.14
1348 Louvain-la-Neuve
Tel. 010/47.37.71.
Bijlage: Vergelijking van de bepalingen en vereisten waaraan moet worden voldaan voor graangewassen die op het veld blijven staan in het kader van GLMC 8 om in aanmerking te komen voor de ER netwerk of waarvoor verbintenissen in het kader van de AMKM MB12 zijn aangegaan.
GLMC 8 (baseline) |
ER eco-netwerk |
AMKM MB12 vanaf 2024 |
Perceel bestaande uit een zuivere teelt van graangewassen, een mengsel van graangewassen of een mengsel van graangewassen en peulvruchten, gezaaid in de gebruikelijke dichtheden. |
Idem |
Idem |
Oppervlakte van het perceel tussen twee are en één hectare |
Idem |
Oppervlakte van het perceel tussen twee are en vijftig are |
De percelen die door eenzelfde landbouwer worden aangegeven, moeten ten minste honderd meter uit elkaar liggen en ten minste vijftig meter van een beboste oppervlakte |
Idem |
Idem |
Niet zijn aangeplant op percelen bouwland die in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarin de steunaanvraag wordt ingediend, zijn omgezet van blijvend grasland. |
Idem |
Niet zijn aangeplant op percelen bouwland die in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarin de betalingsaanvraag wordt ingediend, zijn omgezet van blijvend grasland. |
Maximaal vijf hectare aangegeven |
Idem |
Maximaal tien hectare vastgelegd |
Geen minimum |
Geen minimum |
Minstens vijftig are vastgelegd |
Elk jaar verschillende percelen (vanaf 2025 ten opzichte van 2024) |
Idem |
Idem (vanaf 2024 ten opzichte van 2023) |
/ |
/ |
Elk jaar het aantal hectare aangeven dat volgens de steunaanvraag onder de verbintenis valt. De jaarlijks aangegeven oppervlakte mag echter zonder boete met maximaal 20% worden verminderd ten opzichte van de oorspronkelijk aangegeven oppervlakte. |
De oppervlakte van de percelen met graangewassen die op het veld blijven staan wordt rechtstreeks opgenomen in de niet-productieve oppervlakten GMC 8 (wegingscoëfficiënt = 1,5).
|
De oppervlakte van de percelen met graangewassen die op het veld blijven staan, wordt krachtens GLMC 8 meegerekend als niet-productieve oppervlakte. |
De oppervlakte van de percelen met graangewassen die op het veld blijven staan, kan niet meegerekend worden als niet-productieve oppervlakte krachtens GLMC 8.
|
/ |
/ |
Onmogelijkheid van het aangeven van bijkomende oppervlakten met graangewassen die op het veld blijven staan teneinde bij te dragen tot GLMC 8. |
/ |
/ |
Het is niet toegestaan om de verbintenis tijdens de looptijd van het contract uit te breiden naar bijkomende oppervlakten |
Na te leven eisen |
||
Geen oogst op het gehele perceel: de gewassen op het veld laten staan tot de laatste dag van de maand februari |
Idem |
Hetzelfde geldt, behalve voor het laatste jaar van de verbintenis, wanneer men de gewassen laat staan tot 31 december. |
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden van 1 juli tot en met de laatste dag van de maand februari van het volgende jaar |
Idem |
Hetzelfde geldt, behalve voor het laatste jaar van de verbintenis, waarin het verbod geldt tot 31 december. |
/ |
Het gebruik van insecticiden en groeiregulatoren is verboden vanaf de datum van het zaaien. |
Idem |
/ |
Installatie van leeuwerikplots op ten minste 5% van de oppervlakte van het perceel of minimaal twee zitstokken op het perceel |
Idem |
Steunniveau |
||
Geen steun |
Steun van € 1.050/ha (1 ha = 3 milieuhectare = € 350/ha * 3 = € 1.050/ha) |
Jaarlijkse steun van € 2.400/ha |
1 Onder 'beboste oppervlakken' wordt begrepen: de gebieden bestaande uit bomen of struiken die op korte afstand van elkaar zijn geplant om dichte struikkruinen te vormen, met de volgende kenmerken:
1° ze hebben een oppervlakte van meer dan dertig are;
2° ze zijn meer dan tien meter breed;
3° de maximale afstand tussen de kronen van de bomen of struiken bedraagt vijf meter.
Elementen die beschouwd worden als bijkomstig bij beboste gebieden, zoals gebieden bedekt met natuurlijke habitats, opslagplaatsen van hout, foerageergebieden, moerassen, vijvers, brandgangen en paden, worden gelijkgesteld met beboste gebieden.