AMKM: 315 - Met gras bezaaide perceelsrand (MB5)

De onderstaande beschrijving van steunmaatregelen en tegemoetkomingen wordt louter ter informatie gepubliceerd en heeft geen rechtsgevolgen.

Alleen de wetteksten die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, worden als de officiële en definitieve versie beschouwd

AMKM: 315 - Met gras bezaaide perceelsrand (MB5)

De ‘Met gras bezaaide perceelsrand’ (MB5) is een basismaatregel die landbouwers aanmoedigt om akkerranden om te vormen tot smalle stroken (10 tot 20 meter) met graslandbedekking (grassen en peulgewassen), die op een weinig intensieve manier worden beheerd, zonder inputs, met laat in de zomer maaien en de aanwezigheid van een nietgemaaid schuilgebied.

Deze maatregel is geïntegreerd in de as ‘Gewassen’ van het door Wallonië voorgestelde agromilieuprogramma, naast de AMKM ‘Aangelegde percelen’ (MB7) en ‘Graangewassen op het veld’ (MB12) die het aanvult.

Agromilieubetalingen compenseren het inkomensverlies doordat de oppervlakte van het gewas wordt vervangen door een strook met grasland met een gevarieerd mengsel.

Voor wie?

De begunstigde moet voldoen aan de volgende criteria:

- Landbouwer zijn in de zin van artikel 3, §1, van de Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 02 december 2021.

- Om een aanspraak te kunnen maken op hulpgeld, moet de aanvrager een hulpvraag voor de AMKM ‘Met gras bezaaide perceelsrand’ en een jaarlijkse betalingsaanvraag indienen via het aanvraagformulier.

- Bovendien verbindt de begunstigde zich ertoe een register ter beschikking van de administratie te houden, d.w.z. een register waarin de teeltwerkzaamheden en de verrichte werkzaamheden met betrekking tot de specificaties van de maatregel worden geregistreerd, alsmede, in voorkomend geval, de data waarop de beweiding op het perceel wordt gestart/beëindigd.

Elke verbintenis geldt voor een periode van 5 jaar

Waar?

De AMKM is toegankelijk voor elk landbouwareaal in de zin van artikel 4, §3, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 02 december 2021 dat als ‘bouwland’ is aangegeven (zie fiche ‘Definities Landbouwactiviteiten - Landbouwareaal - Subsidiabele hectare’), met uitzondering van percelen die in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van indiening van de steunaanvraag van blijvend grasland tot bouwland zijn omgevormd.

De maatregel is in heel Wallonië beschikbaar ter vervanging van bouwland, met twee uitzonderingen:

1) de beheereenheden op ‘extensieve stroken’ (BE4) in aangewezen Natura 2000- gebieden, waarvoor de beperkingen van het bestek dwingende normen worden die kunnen worden gecompenseerd in het kader van interventie ‘341 - Natura 2000- betalingen in landbouwgebieden’.

2) ecologische compensatiegebieden, d.w.z. landbouwgebieden waarop een specifieke beperking wordt toegepast en waarvoor een landbouwer financiële steun ontvangt op basis van een overeenkomst met een particuliere partij.

De gecumuleerde oppervlakte van de AMKM met gras bezaaide perceelsranden (MB5), aangelegde percelen (MC7) en percelen met graangewassen op het veld (MB12) bedraagt niet meer dan 25% van de oppervlakte bouwland van het bedrijf zoals vastgesteld door het betaalorgaan voor het jaar waarin de betrokken agromilieu- en klimaatsteun voor het eerst wordt aangevraagd (of voor het jaar waarin een nieuwe aanvraag tot het aangaan van een verbintenis of een aanvraag tot verlenging van de verbintenis voor de betrokken maatregelen wordt ingediend).

Een met gras bezaaide perceelsrand mag de vereiste oppervlakte van het permanente plantendek (PPD) op bouwland aan de oevers van een waterloop bedekken, op voorwaarde dat de vegetatie over de hele oppervlakte, inclusief de breedte van het PPD, voldoet aan de eisen van de AMKM.

De oppervlakte van een perceelsrandperceel kan niet in aanmerking worden genomen als niet-productieve oppervlakte die bijdraagt aan het minimumpercentage bouwland dat wordt gebruikt voor niet-productieve oppervlakten en elementen in GLMC 8. De oppervlakte van een perceelsrand mag echter wel worden meegerekend in het kader van GLMC 8, op voorwaarde dat voor die oppervlakte geen betaling wordt uitgekeerd in het kader van de AMKM. Het perceelsrandperceel blijft onder de AMKM vallen en het bestek moet dus nog steeds worden nageleefd ondanks het feit dat er geen betaling wordt toegekend.

Elk jaar van zijn verbintenis moet de landbouwer ten minste de aanvankelijk voor de met gras bezaaide perceelsrand vastgelegde hoeveelheid aangeven. Hij mag de aangegeven oppervlakte echter elk jaar met maximaal 40% van de oorspronkelijk vastgelegde oppervlakte verminderen (zonder dat hem sancties worden opgelegd wegens niet-naleving van de vastgelegde oppervlakte) om bij te dragen aan GLMC 8. De aldus van de AMKM-verbintenis afgetrokken oppervlakten moeten voldoen aan de eisen met betrekking tot de GLMC 8-akkerrandstroken (de betrokken percelen worden aangegeven als akkerrandstroken). De landbouwer kan profiteren van de ER netwerk op deze akkerrandstroken op voorwaarde dat hij de toepasselijke aanvullende eisen toepast (maaien, begrazen of vermalen verboden vóór 1 augustus). Let op: de oppervlakte die is vastgelegd voor MB5 blijft ondanks deze bewerking identiek aan de oorspronkelijke verbintenis; de landbouwer mag deze bewerking elk jaar van zijn verbintenis uitvoeren tot maximaal 40% van de vastgelegde oppervlakte, afhankelijk van zijn behoeften aan niet-productieve GLMC 8-oppervlakten.

Wanneer?

Vanaf 1 januari 2023

Na te leven voorwaarden

De met gras bezaaide perceelsrand moet op bouwland worden aangelegd. In afwijking hiervan mag een met gras bezaaide perceelsrand worden aangelegd op een oppervlakte blijvend weiland langs een waterloop als de landbouwer aantoont dat de kwaliteit van blijvend weiland van de oppervlakte het resultaat is van de vervroegde toepassing van de eis om een permanent plantendek (PPD) aan te leggen op bouwland langs een waterloop.

De met gras bezaaide perceelsrand moet over de lengte grenzen aan ten minste één perceel dat gedurende de looptijd van de verbintenis als bouwland wordt gebruikt en dit aangrenzende perceel mag gedurende de looptijd van de verbintenis niet langer dan drie jaar ononderbroken een groenbedekking hebben.

De toegestane breedte van deze met gras bezaaide perceelsranden moet op alle punten tussen 10 en 20 meter bedragen, waarvan ten minste 10 meter gras. Twee met gras bezaaide perceelsranden mogen niet in de lengterichting aaneengesloten zijn. Van dit beginsel kan echter alleen worden afgeweken wanneer de oorspronkelijke configuratie van het betrokken deel van het bouwland waarop de met gras bezaaide perceelsrand is aangelegd, tussen 20 en 40 meter breed was. De minimale totale oppervlakte per verbintenis op bedrijfsniveau bedraagt 0,20 hectare, terwijl de minimale oppervlakte per met gras bezaaide perceelsrand 0,02 hectare bedraagt.

De met gras bezaaide perceelsrand kan niet worden bemest of niet met bodemverbeteraar worden behandeld. Een met gras bezaaide perceelsrand mag niet worden behandeld met een gewasbeschermingsmiddel, met uitzondering van, enerzijds, de plaatselijke bestrijdingen met een rugsproeier of een sproeislang van Cirsium arvense, Rumex crispus, Rumex obtusifolius en, anderzijds, wanneer de plaatselijke behandeling ter bestrijding van invasieve uitheemse soorten kadert in een bestrijdingsplan dat wordt gevoerd of is opgelegd door de overheid en steeds als laatste redmiddel. In geval van de aanwezigheid van reuzenbalsemien: verplichte vernietiging door maaien, verpulveren of uittrekken vóór zaadvorming.

Op deze met gras bezaaide perceelsranden mogen geen meststoffen, bodemverbeteraars of geoogste gewassen worden gestort. Het plaatsen van tijdelijke bijenkorven en takkenwallen op een met gras bezaaide perceelsrand is wel toegestaan.

Van 16 juli tot en met 31 oktober is het beheer van de bedekking van de met gras bezaaide perceelsrand beperkt tot het maaien van de kruidachtige vegetatie, met verplichte oogst van het maaisel, en begrazing door schapen of geiten tijdens deze periode. Bij elke maaibeurt of begrazing wordt een ongemaaide en onbeweide schuilstrook met grasbedekking gehandhaafd met een minimumbreedte van twee meter. De locatie van de schuilzone ligt binnen eenzelfde campagne vast, maar kan van jaar tot jaar verschillen. In afwijking van bovenstaande regels mag binnen twaalf weken na de inzaai toch een snoeibeurt zonder oogst plaatsvinden.

Openbare toegang tot een met gras bezaaide perceelsrand is verboden en gemotoriseerde toegang tot een met gras bezaaide perceelsrand is gereguleerd en toegestaan in de volgende gevallen:

1° voor het onderhoud van de met gras bezaaide perceelsrand of, in voorkomend geval, van de daarop aanwezige bijenkasten; 2° voor het onderhoud van houtgewassen naast de met gras bezaaide perceelsrand en op voorwaarde dat er geen andere toegang is;

3° voor landbouwwerkzaamheden of het oogsten van houtgewassen op het perceel dat grenst aan de met gras bezaaide perceelsrand en op voorwaarde dat er geen andere toegang is.

Eventuele schade veroorzaakt door het passeren van gemotoriseerde voertuigen op de met gras bezaaide perceelsrand wordt zo spoedig mogelijk hersteld.

In het geval van een modderstroom of natuurlijke sedimentatie van meer dan tien centimeter dikte, afzettingen of schade veroorzaakt door tijdelijke werken van openbaar nut of schade veroorzaakt door wilde dieren, vindt herstel of herbeplanting van de met gras bezaaide perceelsrand plaats

De aanleg van een met gras bezaaide perceelsrand bestaat hetzij in de handhaving van de reeds bestaande bedekking wanneer het perceel op de eerste dag van de verbintenis reeds met een grasland bedekt is of in een verbeterd perceel dat is aangelegd in het kader van een eerdere verbintenis die is afgelopen, hetzij in de inzaai van een mengsel van soorten uiterlijk op 31 mei van het jaar waarin de eerste betalingsaanvraag wordt ingediend. Bij het inzaaien van de met gras bezaaide perceelsranden wordt de keuze van de samenstelling van het soortenmengsel aan de landbouwer overgelaten, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:

1° het gewicht van de zaden van elke grassoort ligt tussen 40 en 85% van het gewicht dat gewoonlijk wordt gebruikt voor het zaaien ervan in zuivere teelt;

2° het gewicht van de zaden van raaigras, timothee, kropaar, zwenkgras en beemdlangbloem mag voor elk van deze soorten niet meer bedragen dan 30% van het gewicht dat normaliter voor de inzaai ervan in zuivere teelt wordt gebruikt;

3° niet-blijvende of zeer intensieve soorten, met name hybride raaigras, Italiaans raaigras, Westerwold-raaigras en gecultiveerde bromes zijn uitgesloten;

4° in het mengsel zijn ten minste drie soorten basispeulgewassen aanwezig, tot ten minste 5% van het gewicht dat normaliter voor hun inzaai in zuivere teelt wordt gebruikt;

5° het totale gewicht van de basispeulgewassen ligt tussen 15 en 40% van het gewicht dat gewoonlijk wordt gebruikt voor het zaaien ervan in zuivere teelt;

6° andere tweezaadlobbigen mogen in het mengsel worden opgenomen, waarbij het gewicht van de zaden voor elke soort ten hoogste 5% van het totale gewicht van het mengsel mag uitmaken.

De lijst van in aanmerking komende soorten basispeulgewassen en tweezaadlobbigen werd vastgesteld. De landbouwer moet bewijzen bijhouden van de samenstelling van het gebruikte mengsel.

Overgangsperiode (2023-2024) voor lopende verbintenissen

De verbintenissen AMKM MB5 - Met gras bezaaide perceelranden die vóór 2023 in het kader van het ‘Programme wallon de Développement Rural’, Waals programma voor plattelandsontwikkeling, en niet op 31/12/2022 zijn verstreken, kunnen niet worden onderbroken en worden gehandhaafd tot hun oorspronkelijk geplande einde (31/12/2023 of 31/12/2024). De bepalingen van het bestek en het steunbedrag zijn echter afgestemd op die van de in deze fiche beschreven interventie ‘315 - Met gras bezaaide perceelsranden (MB 5)’.

Welke steunmaatregelen?

In 2023 bedroeg het bedrag van de steun € 1.100/hectare met gras bezaaide perceelsrand.

Vanaf 2024 is het bedrag van de steun gelijk aan € 1.200/hectare met gras bezaaide perceelsrand.

Selectiecriteria

Geen selectiecriteria voor deze maatregel.

Hoe moet ik een aanvraag indienen?

De landbouwer moet een steunaanvraag indienen via het oppervlakteaangifteformulier.

Voor alle inlichtingen

De landbouwer moet een steunaanvraag indienen via het unieke aanvraagformulier.

Voor alle technische vragen of vragen over uw dossier kunt u contact opnemen met uw Buitendirectie: https://agriculture.wallonie.be/contacter-les-directions-exterieures

Voor advies over de uitvoering van de maatregel kunt u contact opnemen met:

ASBL NATAGRIWAL

Bâtiment Marc de Hemptinne

Chemin du Cyclotron, 2-Boite L07.01.14

1348 Louvain-la-Neuve

Tel. 010/47.37.71.

www.natagriwal.be

info@natagriwal.be