Milieuvriendelijke teelten
De onderstaande beschrijving van steunmaatregelen en tegemoetkomingen wordt louter ter informatie gepubliceerd en heeft geen rechtsgevolgen.
Alleen de wetteksten die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, worden als de officiële en definitieve versie beschouwd.
Ecoregeling:
142 - Milieuvriendelijke teelten
De ecoregeling 'Milieuvriendelijke teelten' heeft tot doel landbouwers aan te moedigen om teelten die weinig productiemiddelen nodig hebben, te telen, en daarbij het oppervlakte- en grondwater te beschermen, de geteelde plantensoorten te diversifiëren, de bodemkwaliteit in stand te houden, de zelfvoorziening op voedselgebied te vergroten, de biodiversiteit te beschermen, de voedselproductie te herlokaliseren en de ammoniakuitstoot te verminderen.
Voor wie?
De begunstigde
- Is een actieve landbouwer;
- Is geïdentificeerd in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem 'GBCS';
- En heeft een productie-eenheid in België.
Waar?
Alleen percelen bouwland in het Waalse Gewest komen voor deze steunmaatregelen in aanmerking. Op hetzelfde perceel kunnen zowel de ecoregeling 'vermindering van productiemiddelen' als de ecoregeling 'milieuvriendelijke teelten' worden toegepast, tenzij de verbintenis in de ecoregeling 'vermindering van productiemiddelen' betrekking heeft op een insecticide.
Wanneer? Hoelang?
Vanaf 1 januari 2023. De verbintenissen gelden voor een periode van één jaar.
Hoe in aanmerking komen?
Om in aanmerking te komen voor de ecoregeling 'milieuvriendelijke teelten', teelt de landbouwer een teelt van een van de onderstaande varianten, overeenkomstig de toegangsvoorwaarden.
Voor deze ecoregeling worden drie varianten voorgesteld:
1. Variant 1: voederpeulvruchten (zuiver of gecombineerd met andere peulvruchten of gemengd met grassen): luzerne, hopklaver, steenklaver of esparcette, rolklaver, rechte rolklaver, wikke.
Specifieke voorwaarden:
o Deze teelten kunnen worden geteeld met grassen of in mengsels met elkaar of met andere peulvruchten. Het mengsel van voederpeulvruchten die in aanmerking komen met grassen of andere peulgewassen bestaat voor meer dan 50% uit voederpeulvruchten die in aanmerking komen en voor minder dan 50% uit andere peulgewassen of grassen in gewicht van het zaad dat gewoonlijk wordt gebruikt voor het zaaien ervan in zuivere teelt.
o Een niet-gemaaid schuilgebied van ten minste 10% van het perceel wordt overgelaten tot de volgende maaibeurt. Het schuilgebied is niet langer verplicht vanaf 1 oktober, wanneer het maaien 100% van het perceel mag beslaan.
De zaaidichtheden in zuivere teelt zijn als volgt (niet-limitatieve lijst van aanbevolen soorten):
Soort |
Dichtheid kg/ha |
Grassen |
|
Dactyles (Dactylis spp.) |
25 |
Zwenkgras (Festuca spp.) |
30 |
Doddengras (Phleum spp.) |
15 |
Engels raaigras (Lolium perenne) |
30 |
Italiaans of hybride raaigras |
35 |
Vlinderbloemigen |
|
Fenegriek (Trigonella foenum-graecum) |
30 |
Linzen (Lens spp.) |
35 |
Rolklaver (Lotus spp.) |
25 |
Luzerne (Medicago spp.) |
25 |
Honingklaver (Melilotus spp.) |
25 |
Hopklaver |
25 |
Steenklaver (cosse) |
130 |
Esparcette (Onobrychis spp.) |
40 |
Witte klaver (Trifolium repens) |
5 |
Bastaardklaver (Trifolium hybridum) |
25 |
Rode klaver (Trifolium pratense) |
25 |
Voederwikke (Vicia sativa) |
50 |
Narbon-wikke (Vicia narbonensis) |
80 |
Purpere wikke |
35 |
Bonte wikke (Vicia villosa) |
40 |
Overige |
|
Chicorei (Cichorium spp.) |
5 |
Smalle weegbree |
10 |
Festulolium |
30 |
Veldbeemdgras |
15 |
2. Variant 2: Minder intensieve teelten:
1° Variant 2_A: voorjaarsgranen (zomertarwe, zomergerst, zomertriticale, zomerhaver, zomerrogge, zomerspelt, brouwgerst, gierst, eenkoren, sorghum) in zuivere of gemengde teelt.
2° Variant 2_B: andere (hennep, boekweit, quinoa, camelina, zonnebloem) in zuivere teelt. Specifieke voorwaarden: Voorjaarsgranen (variant 2_A) moeten na 15 februari worden ingezaaid, met uitzondering van zomerhaver en brouwgerst, die vanaf 1 december mogen worden ingezaaid.
3. Variant 3: Gemengde teelten:
1° Mengsels bestaande uit ten minste één van de volgende graan- en peulvruchtensoorten: a) haver, spelt, tarwe, eenkoren, gerst, rogge en triticale; b) veldbonen, linzen, eiwithoudende erwten en wikke.
2° Mengsels van camelina en linzen.
3° Mengsels van ten minste één van de graansoorten (haver, spelt, tarwe, gerst, rogge en triticale) met camelina of linzen. Specifieke voorwaarden:
o Voor 1° bestaat het mengsel uit minstens 50% granen en minstens 20% vlinderbloemigen.
o Voor 2° en 3° bestaat het mengsel voor minstens 20% uit linzen of camelina
o Het aandeel van elke soort in de samenstelling van het mengsel wordt bepaald op basis van de gebruikelijke zaaidichtheid in zuivere teelt, met uitzondering van het aandeel van huttentut, ongepelde spelt en eenkoorn in de samenstelling van het mengsel dat wordt bepaald op basis van het gewicht van het zaad dat gewoonlijk wordt gebruikt voor de inzaai van deze soorten in zuivere teelt.
o V3_A: geen oogst vóór 31 mei
o V3_B: geen oogst vóór 15 juni.
De zaaidichtheden in zuivere teelt zijn de volgende:
Soort |
Dichtheid g/m² |
Grassen |
|
Haver (Avena sativa) |
350 |
Ongepelde eenkoren (Triticum monococcum) |
115 kg/ha |
Ongepelde spelt (Triticum spelta) |
225 kg/ha |
Gepelde spelt (Triticum spelta) |
325 |
Tarwe (Triticum aestivum) |
350 |
Wintergerst (Hordeum vulgare) |
290 |
Zomergerst |
285 |
Rogge (Secale cereale) |
285 |
Triticale (×Triticosecale) |
310 |
Vlinderbloemigen |
|
Winterveldboon (Vicia faba) |
35 |
Zomerveldboon (Vicia faba) |
45 |
Linzen (Lens spp.) (zaad) |
325 |
Erwt (Pisum sativum) |
50 |
Eiwithoudende wintererwt (Pisum sativum) |
80 |
Eiwith. zomererwt |
80 |
Voederwikke (Vicia sativa) |
100 |
Narbon-wikke (Vicia narbonensis) |
80 |
Kruisbloemenfamilie |
|
Huttentut (Camelina sativa) |
5 kg/ha |
Onder welke algemene voorwaarden?
- Het gebruik van insecticiden is verboden (ook als coating).
- De landbouwer verbindt zich er ook toe een register bij te houden waarin de teeltwerkzaamheden en de verrichte werkzaamheden met betrekking tot het bestek van de ecoregeling en zijn landbouwperceel worden geregistreerd.
- De landbouwer verbindt zich ertoe gedurende één jaar op één of meer percelen van zijn bouwland één of meer subsidiabele gewassen te telen. De verbintenis wordt aangegaan per perceel. De jaarlijks aan te planten oppervlakte bedraagt minimaal 1 ha.
- De teelt die op het veld staat op 31 mei bepaalt de in aanmerking komende teelt.
- De betrokken percelen waren de laatste vijf jaar vóór de uitvoering van de ecoregeling niet bedekt met blijvend grasland.
Welke steunmaatregelen?
- De meting is een oppervlaktemeting.
- De premie bedraagt 380 euro/ha voor percelen die in aanmerking komen voor de ecoregeling, behalve voor de variant V3_B, waarbij dit 440 euro/ha is.
- De methode voor de berekening van de subsidie is als volgt:
Te betalen bedrag = 380 of 440 euro/ha * in aanmerking komende oppervlakte in ha
De in aanmerking komende oppervlakte is de door de beheersautoriteit aangegeven en gecontroleerde oppervlakte (administratieve controles en controles ter plaatse).
Hoe een aanvraag indienen?
Om een aanspraak te kunnen maken op de tegemoetkoming, moet de aanvrager een jaarlijkse aanvraag tot steunmaatregelen indienen via het unieke aanvraagformulier.
Voor alle inlichtingen
Voor algemene vragen kunt u dit contactformulier
Voor alle technische vragen of vragen over uw dossier kunt u contact opnemen met uw Buitendirectie: https://agriculture.wallonie.be/contacter-les-directions-exterieures.