Ecoregeling permanent grasland afhankelijk van de veebezetting
De onderstaande beschrijving van steunmaatregelen en tegemoetkomingen wordt louter ter informatie gepubliceerd en heeft geen rechtsgevolgen.
Alleen de wetteksten die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, worden als de officiële en definitieve versie beschouwd.
Ecoregeling:
145 - Instandhouding van de graslanden en vermindering van de veebezetting
De ecoregeling ‘Instandhouding van de graslanden en vermindering van de veebezetting’ bestaat uit twee delen:
- De basissteun voor graslanden, die gericht is op de instandhouding van blijvende graslanden, en
- De bijkomende steunmaatregelen voor graslanden afhankelijk van de veebezetting, die tot doel heeft de bijdrage van landbouwers met een redelijke veebezetting te verhogen en landbouwers met een hoge veebezetting aan te moedigen deze te verlagen.
Doel van deze ecoregeling is het effect van de landbouw op de opwarming van de aarde, het water en de bodem te beperken en de biodiversiteit van de graslanden te bevorderen.
De basissteun voor graslanden biedt een vast bedrag per hectare in aanmerking komende graslanden. De bijkomende steunmaatregelen voor graslanden afhankelijk van de veebezetting is degressief naarmate de veebezetting van het bedrijf toeneemt. De veebezetting is gelijk aan het aantal grootvee-eenheden gedeeld door het voederareaal (VA) van het bedrijf. Voor bedrijven met een veebezetting van minder dan 0,6 GVE/VA worden de bedragen van de basissteun en de bijkomende steunmaatregelen in het kader van deze ecoregeling verlaagd in verhouding tot de veebezetting waarmee deze drempel van 0,6 GVE/VVE kan worden bereikt. (Bij wijze van uitzondering bedraagt deze drempel 0,4 GVE/VVE voor bedrijven die in hun gemiddelde veebezetting uitsluitend schapen of geiten tellen. Deze afwijking geldt niet voor landbouwers die een begrazingscontract sluiten, d.w.z. een landbouwer wiens percelen voedergewassen worden begraasd door de dieren van de overdragende landbouwer.) Daarom komen bedrijven zonder in aanmerking komend grasland of zonder GVE niet voor deze steun in aanmerking.
Voor wie?
De begunstigde
- Is een actieve landbouwer;
- Is geïdentificeerd in het kader van het geïntegreerd beheer- en controlesysteem ‘GBCS’,
- Heeft een productie-eenheid in België;
- Exploiteert ten minste 1 ha grasland.
Bovendien verbindt de aanvrager zich ertoe een veldboekje ter beschikking van de administratie te houden, d.w.z. een register waarin de teeltwerkzaamheden en de verrichte werkzaamheden met betrekking tot de specificaties van de steunmaatregel worden geregistreerd, alsmede, in voorkomend geval, de data waarop de beweiding op het perceel wordt gestart/beëindigd.
Waar?
Alleen percelen in het Waalse Gewest komen voor deze steunmaatregelen in aanmerking.
Wanneer?
Vanaf 1 januari 2023
De verbintenissen gelden voor een periode van één jaar.
Hoe in aanmerking komen? Wat is het bestek?
Om de basissteun voor graslanden in het kader van de ecoregeling ‘Instandhouding van de graslanden en vermindering van de veebezetting’ te ontvangen, verbindt de landbouwer zich ertoe de volgende eisen en verboden in acht te nemen:
- Ten minste 80% van de percelen die het voorgaande jaar grasland waren, moet in het jaar van de aanvraag gehandhaafd zijn. De volgende graslanden worden bij de berekening van dit percentage buiten beschouwing gelaten:
o Grasland dat valt onder de GLMC 2-voorschriften, d.w.z. verbod op omploegen en draineren, wijzigen van het bodemreliëf (ook geen ophogingen) van veengebieden, para-veengebieden en weinig drainerende klasse g-bodems. Deze percelen hebben de informatiecode ‘HU’ in de oppervlakteaangifte;
o Graslanden aangewezen als ‘prioritaire open milieus’ (BE 2), ‘weiland habitats van soorten’ (BE 3), ‘extensieve stroken’ (BE 4), ‘verbindingsweiden’ (BE 5), ‘gebieden onder beschermingsstatuut’ (BE temp 1) of ‘gebieden beheerd door de overheid’ (BE temp 2).
- Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden op de steungerechtigde graslanden, met uitzondering van, enerzijds, de plaatselijke bestrijdingen met een rugsproeier of een sproeislang van akkerdistel (Cirsium arvense), krulzuring (Rumex crispus), ridderzuring (Rumex obtusifolius) en, anderzijds, wanneer de plaatselijke behandelingen ter bestrijding van invasieve uitheemse soorten kaderen in een bestrijdingsplan dat wordt gevoerd of is opgelegd door de overheid en steeds als laatste redmiddel. In geval van de aanwezigheid van reuzenbalsemien: verplichte vernietiging door maaien, verpulveren of uittrekken vóór zaadvorming.
Om de aanvullende steun per hectare grasland in het kader van de ecoregeling ‘Instandhouding van de graslanden en vermindering van de veebezetting’ te ontvangen, verbindt de landbouwer zich ertoe de volgende eisen en verboden in acht te nemen:
- De verbintenissen die zijn aangegaan om in aanmerking te komen voor de hierboven beschreven basissteun voor grasland;
- De aanwezigheid van dieren die geen deel uitmaken van het veebeslag van het bedrijf van de aanvrager en niet het voorwerp uitmaken van een begrazingscontract, is verboden op het in aanmerking komende grasland van zijn bedrijf;
- Alleen meststoffen van de dieren die gebruikt werden om de bezetting te bepalen zijn op deze in aanmerking komende graslanden toegelaten als organische meststoffen. Bij wijze van afwijking is het gebruik van organische meststoffen of andere organische supplementen dan die welke door de dieren van de landbouwbedrijven worden geproduceerd, op subsidiabel grasland toegestaan indien het grondgebondenheidscijfer van de landbouwbedrijven, berekend in het jaar voorafgaand aan dat waarin de steun wordt aangevraagd, lager is dan of gelijk is aan 0,8.
Welke steunmaatregelen zijn er? Hoe wordt de steun berekend?
De steun is beschikbaar voor elk perceel blijvend grasland, met inbegrip van grasland dat bestemd is om blijvend te worden in het kader van een AHKM- of Natura 2000-contract, of hoogstamboomgaarden. Tijdelijk grasland en kippenrennen komen dus niet voor deze steun in aanmerking, hoewel ze deel uitmaken van het voederareaal van het bedrijf en dus in aanmerking worden genomen bij de berekening van de veebezetting.
De jaarlijkse steunbedragen per hectare grasland zijn als volgt vastgesteld
• De basissteun bedraagt 40 euro;
• De extra steun afhankelijk van de veebezetting bedraagt:
o 18 euro als de bezetting groter is dan 2,8 en kleiner dan of gelijk aan 3 GVE;
o 28 euro als de bezetting groter is dan 2,6 en kleiner dan of gelijk aan 2,8 GVE;
o 38 euro als de bezetting groter is dan 2,4 en kleiner dan of gelijk aan 2,6 GVE;
o 48 euro als de bezetting groter is dan 2,2 en kleiner dan of gelijk aan 2,4 GVE;
o 58 euro als de bezetting groter is dan 2 en kleiner dan of gelijk aan 2,2 GVE;
o 68 euro als de bezetting tussen 0,6 en 2 GVE ligt
Indien de gemiddelde veebezetting minder dan 0,6 GVE per hectare voederareaal bedraagt (In afwijking hiervan bedraagt deze drempel 0,4 GVE per hectare voederareaal voor bedrijven die alleen schapen of geiten tot hun gemiddelde veestapel rekenen. Deze afwijking geldt niet voor landbouwers die een begrazingscontract sluiten, d.w.z. een landbouwer wiens percelen voedergewassen worden begraasd door de dieren van de overdragende landbouwer.), worden de basissteun en de aanvullende steun slechts toegekend voor de oppervlakte grasland die nodig is om een veebezetting van 0,6 GVE per hectare te bereiken. Voorbeeld: een landbouwer met 6 GVE's en 20 hectare voederareaal (12 hectare grasland dat in aanmerking komt voor ER PG + 8 hectare ander voeder) heeft een veebezetting van 0,3 GVE/VA (= 6 GVE's/20 HA VA). Daarom zal hij recht hebben op het basis- en aanvullende ER PG op 6 hectare in aanmerking komend grasland (= 12 ha in aanmerking komend grasland X (0,3 (GVE/VA) / 0,6 (GVE/VA)); d.w.z. de oppervlakte grasland die nodig is om een veebezetting van 0,6 GVE per hectare te bereiken.
De veebezetting is de gemiddelde bezetting van het landbouwbedrijf voor het betrokken kalenderjaar. Ze wordt berekend als de verhouding tussen de volgende elementen:
• In de teller staat het gemiddelde jaarlijkse aantal herbivore GVE, bestaande uit:
o Wat betreft de runderen, het gemiddelde van de dagelijkse gegevens uit het identificatie- en registratiesysteem ‘Sanitrace’;
o Wat de paardachtigen betreft, het aantal door de landbouwer in zijn oppervlakteaangifteformulier voor het betrokken jaar aangegeven dieren;
o Voor geiten, schapen, hertachtigen en kameelachtigen, de jaarlijkse inventaris betreffende hun identificatie en registratie.
Alleen dieren die aan de volgende cumulatieve kenmerken voldoen, komen in aanmerking:
- Zij maken deel uit van de veestapel van het bedrijf van het bedrijfshoofd dat de steunaanvraag indient of, in het geval van paardachtigen, worden zij door dat bedrijfshoofd aangegeven in zijn aangifteformulier ‘oppervlakten’;
- Zij bevinden zich in de door de landbouwer in België beheerde productie-eenheid (eenheden).
De berekening van het aantal GVE's per diersoort is gebaseerd op de volgende coëfficiënten (Eurostat-coëfficiënten):
Diersoort |
GVE |
Mannelijke runderachtigen van 2 jaar en ouder |
1 |
Vaarzen van 2 jaar en ouder |
0,8 |
Melkkoeien |
1 |
Andere koeien van 2 jaar en ouder |
0,8 |
Uitgezonderd runderen van 1 tot 2 jaar |
0,7 |
Runderen jonger dan 1 jaar |
0,4 |
Schapen of geiten |
0,1 |
Paardachtigen |
0,8 |
Hertachtigen en kameelachtigen |
0,2 |
• In de noemer, het voederareaal van het bedrijf, dat overeenkomt met de som
o van de oppervlakten blijvend en tijdelijk grasland, graslandvlinderbloemigen, hoogstamboomgaarden en andere voedergewassen (maïs, mengsels van granen en vlinderbloemigen enz.);
o en de cumulatieve oppervlakte van begrazingscontracten die begraasbare voederarealen omvatten (met andere woorden: blijvend grasland, hoogstamboomgaarden, tijdelijk grasland en graslandvlinderbloemigen). De oppervlakten onder begrazingscontract worden toegevoegd aan het voederareaal van de overdrager (en afgetrokken van het voederareaal van de overnemer) naar rato van de duur van het begrazingscontract per jaar. Hierbij betekent:
▪ de overdragende landbouwer: de landbouwer wiens dieren grazen op percelen voederareaal die toebehoren aan de overnemende landbouwer;
▪ de overnemende landbouwer: de landbouwer wiens percelen voederareaal worden begraasd door de dieren van de overdragende landbouwer.
Hoe een aanvraag indienen?
Deze steun wordt toegekend aan elke landbouwer die aan de voorwaarden voldoet, het bestek naleeft en de aanvraag binnen de termijn indient via het aangifteformulier ‘oppervlakte’.
Voor alle inlichtingen
Voor algemene vragen kunt u dit contactformulier
Voor alle technische vragen of vragen over uw dossier kunt u contact opnemen met uw Buitendirectie: https://agriculture.wallonie.be/contacter-les-directions-exterieures.