Landbouwactiviteit
De beschrijving en de inhoud van de onderstaande definities worden louter ter informatie gepubliceerd en hebben geen rechtsgevolgen.
Alleen de wetteksten die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, worden als de officiële en definitieve versie beschouwd.
LANDBOUWACTIVITEIT
Definitie: landbouwproducten produceren, fokken of telen tot en met het oogsten, het melken, het fokken en het houden van dieren voor landbouwdoeleinden, of het behouden van een landbouwgrond in een zodanige staat dat deze geschikt is voor beweiding of teelt zonder voorbereidende handelingen die verder gaan dan de gebruikelijke landbouwpraktijken of het gebruik van gebruikelijke landbouwmachines.
Handhaving van de landbouwoppervlakte
1. In bouwland
De landbouwer vermijdt overwoekerende en invasieve houtgewassen op zijn niet-productief bouwland, met respect voor en met behoud van de topografische kenmerken van zijn gronden.
De landbouwer maait de houtvegetatie tussen 1 augustus en vóór 31 oktober.
Deze eis geldt niet voor grond waarop de landbouwer een ecologisch netwerk heeft aangelegd.
Uitzonderingen: alleen in de volgende gevallen kan de onderhoudsactiviteit om het jaar plaatsvinden:
1°wanneer het bestek van de agromilieu- en klimaatmaatregelen daarin voorziet;
2° wanneer de bepalingen van een overeenkomst waarbij de bedekking voor milieudoeleinden wordt betaald door private derden, daarin voorzien.
2. In blijvende gewassen
Op percelen met blijvende gewassen maait de landbouwer ten minste eenmaal per jaar de houtvegetatie tussen de productieve bomen.
Bij blijvende gewassen moet worden aangetoond dat deze ten minste om de twee jaar worden gesnoeid en onderhouden, behalve bij gewassen waarbij het gebruikelijk is om langer dan twee jaar niet in te grijpen.
De volgende gewassen zijn niet onderworpen aan de verplichting om ten minste om de twee jaar te worden gesnoeid en onderhouden:
1° de hazelaar (Corylus spp.);
2° de notelaar (Juglans spp.);
3° bosbouw met korte omloop en hakhout met zeer korte omloop;
4° meerjarige fruitteelten met laagstammen;
5° miscanthus (Miscanthus spp.);
6° bosplantenkwekerijen.
3. In blijvende grasvelden
Niet-productieve blijvende graslanden worden ten minste eenmaal per jaar gemaaid, na 31 juli.
Blijvende graslanden die niet begraasd of gemaaid worden en blijvende graslanden die gemaaid worden zonder het gemaaide materiaal weg te voeren, worden als niet-productief beschouwd.
Uitzonderingen: de onderhoudsactiviteit mag om het jaar plaatsvinden als het bestek van de volgende elementen het voorziet:
1° agromilieumaatregelen en ecoregelingen;
2° overeenkomsten waarbij de bedekking voor milieudoeleinden wordt betaald door private derden;
3° in Natura 2000 aangewezen graslanden;
4° graslanden gelegen in staatsnatuurreservaten, erkende natuurreservaten, watergebieden van biologisch belang en percelen onder beheersovereenkomst met de dienst Natuur en Bos van de administratie in de zin van artikel 3, 3° van het Waalse landbouwwetboek of met een erkende vereniging voor natuurbehoud.
Voor alle informatie:
Voor algemene vragen kunt u dit contactformulier
Voor alle technische vragen of vragen over uw dossier kunt u contact opnemen met uw Buitendirectie: https://agriculture.wallonie.be/contacter-les-directions-exterieures.